Waarom veilige mannen saai lijken
Soms ontmoet ik iemand die alles lijkt te hebben: lief,
aanwezig, geïnteresseerd in mijn leven, rustig, veilig… Eigenlijk precies het
soort man waarvan iedereen zegt: "dát heb jij nodig."
En ergens weet ik dat ook. Want met een verleden vol trauma, een zenuwstelsel
dat nog geregeld in ninja-modus schiet en jaren waarin ik vooral moest
overleven, zou zo'n stabiele man een zegen moeten zijn.

En toch… na een tijdje denk ik: saai.
Het is gênant om toe te geven, maar mijn lichaam kent veiligheid minder goed dan spanning. Dat is het effect van een geschiedenis vol alarmbellen. Mijn lijf is getraind op adrenaline, op alert staan. Dus wanneer ik een man ontmoet die voorspelbaar, rustig en veilig is, denkt mijn brein: "Waar is de kick?"
En dan is er altijd die andere man.
Degene met vuur. Onvoorspelbaarheid. Intensiteit.
Het heeft lang geduurd voor ik durfde toegeven dat dit niets met liefde te
maken heeft. Het is biologie. Dopamine. Het beloningssysteem dat aanspringt bij
onvoorspelbaarheid. Een man die soms warm is en soms afstandelijk, creëert dat "misschien vandaag
wél"-gevoel. Dat geeft een kick. En mijn lichaam, dat jarenlang op
overlevingsstand draaide, verwart die kick weleens met liefde, met
connectie.
Het vreemde is: ik wéét dat die avontuurlijke, vurige mannen vaak de gevaarlijkste zijn. Niet per se omdat ze slecht zijn, maar omdat ze iets raken wat oud is. Iets dat hoort bij waar ik vandaan kom. Patronen die me ooit hielpen om te overleven, maar die me nu vooral weghouden van wat ik echt wil: rust, ruimte, veiligheid, verbinding.
En dan gebeurt het tegenovergestelde: bij veilige mannen wals ik er soms overheen. Niet omdat ze saai zijn, maar omdat mijn systeem hun zachtheid niet herkent. Omdat mijn lijf zoekt naar een beetje tegengas. Naar iemand die stevig staat als ik in overdrive schiet.
Dus nee, de veilige man is niet saai.
Het is mijn oude zelf die nog steeds denkt dat spanning hetzelfde is als
liefde.
En dat wordt mijn werkpunt.
2026 wordt mijn jaar van resetten. Van vertragen. Van leren ontvangen,
niet alleen in theorie maar in mijn lijf. Ik oefen met bewust daten: niet meer
jagen op intensiteit, maar voelen of iemand stabiliteit brengt, ook als dat in
eerste instantie minder "vurig" lijkt. Als iemand een uur voor een date zegt:
"Sorry, ik kan niet," check ik even bij mezelf: is dit overleven of verbinding?
En dan maak ik er een grap van in plaats van een drama.
Ik merk dat ademhalingsoefeningen mijn nieuwe superkracht zijn. Zelfs in de file, tussen toeterende chauffeurs, adem ik diep in, diep uit, lach vriendelijk en zeg in mezelf: "Rustig, alles komt goed."
Ik ben nog aan het leren.
Maar ik weet nu: wat veilig voelt, groeit langzaam.
En wat gevaarlijk voelt, brandt snel op.
En ik verdien het om eindelijk te kiezen voor iets dat blijft.
